Groepsdynamica
Onderstaand is een verdieping te vinden in de groepsdynamica. Door de schrijver is een selectie gemaakt van belangrijkste kennis, inzichten en ontwikkelingen ten aanzien van de groepsdynamica. Hierbij lag de focus op relevantie voor leerkrachten van groepen in de midden- en bovenbouw. Tevens wordt getracht de relatie te leggen met het praktisch handelen van de leerkracht. De lezer krijgt een samengevat beeld van groepsdynamica. Verdere verdieping is daarom mogelijk n.a.v. het lezen van de tekst.
De groep
Als er over de dynamica van een groep wordt gesproken is het natuurlijk cruciaal om eerst vast te stellen wat een groep is. Door van Engelen wordt er over een groep gesproken als er een gezamenlijk belang of taak is die om samenwerking vraagt (Van Engelen, 2007). Kenmerken waaraan een groep te herkennen is zijn:
- Bestaat uit twee of meerdere personen
- Er is sprake van een gemeenschappelijk doel
- Er is sprake van gezamenlijke normen en (werk)afspraken
- Er zijn onderlinge relaties, rollen en interactie
- Er is wederzijdse beïnvloeding en afhankelijkheid (Donker-van der Meer & Tempert, 2013) (Van Engelen, 2007)
We onderscheiden formele groepen en informele groepen. Formele groepen zijn samengesteld door bijvoorbeeld een organisatie of een leerkracht. Informele groepen ontstaan min of meer spontaan uit sociale contacten (Van Engelen, 2007).
De behoefte aan een groep
Elk mens heeft zo zijn behoeften. De behoefte piramide van Maslow gaat uit van vijf lagen, zoals hiernaast te zien is (McLeod, 2017). Allereerst dient er in fysiologische behoeften te worden voorzien (eten, kleding & onderdak) om zo in de behoefte aan veiligheid in de tweede laag te kunnen voorzien. Deze laag wordt gevolgd door sociale acceptatie waarbij men erbij hoort en wordt geaccepteerd door bijvoorbeeld vrienden, familie en/of de klas. Als hierin is voorzien komt de behoefte van de vierde laag naar voren: de behoefte aan waardering. Tot slot komt een individu uit bij de bovenste laag, namelijk de zelfontplooiing door bijvoorbeeld het ontwikkelen van talenten (Van Engelen, 2007).
Het is goed om te beseffen dat groepen een belangrijke rol vervullen in het tegemoet komen aan diverse behoeften uit deze piramide. Groepen spelen voornamelijk een rol in de lagen: zekerheid, sociale acceptatie en waardering. Allereerst bieden het gezin (in een ideale situatie) en groepen leeftijdsgenoten zekerheid en veiligheid. Er zijn namelijk vaste normen en rollen. Vervolgens kunnen groepen ook sociale acceptatie bieden. Je hoort namelijk bij de groep, je bent groepslid en wordt niet buitengesloten. Tot slot kan de groep voorzien in de behoefte van waardering. Dit kan zich uiten door het laten blijken van waardering en respect (Van Engelen, 2007).
De sociale basisbehoeften zijn later door Schutz (1973) verder uitgekristalliseerd tot drie basisbehoeften. Groepen spelen een cruciale rol in het voorzien in deze drie basisbehoeften. Duidelijk is de overlap met de piramide van Maslow. De drie sociale basisbehoeften zijn: inclusie (erbij horen), controle (invloed uitoefenen) en affectie (aardig vinden en gevonden worden).


De positieve groep
Van Engelen onderscheidt positieve en negatieve groepen. Natuurlijk is dit een redelijke zwart-witindeling. In de praktijk blijkt een groep vaak in een bepaalde mate positief of negatief, echter is er wel vaak een duidelijke neiging naar een van beide uitersten te herkennen (Van Engelen, 2007). Het blijkt dat zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs er vier dezelfde kenmerken zijn voor een positieve groep, namelijk:
- Leerlingen zijn gemotiveerd om groepsdoelen te behalen
- Leerlingen voelen zich medeverantwoordelijk voor de eigen groep
- Leerlingen tonen respect voor de mening en het karakter van een ander groepslid
- Leerlingen zijn bereid tot samenwerking (Donker-van der Meer & Tempert, 2013) (Van Engelen, 2007)
Als er meerder leerlingen onderdeel zijn van een groep ontstaan er naast groepsnormen ook rollen binnen een groep. Een positieve groep kan in zeven rollen worden verdeeld. Deze zeven rollen zijn weer te verdelen in leidinggevende rollen en overige rollen volgens theorie van zowel Bijlsma als van Engelen (Bijlsma, 2015) (Van Engelen, 2007).
Leidinggevende rollen | Overige rollen | Invloed van de positieve groep |
---|---|---|
Gezagsdrager: een gezagsdrager vormt de opinie van de groep en bewaakt feitelijk het groepsdoel. | Verkenner: nemen vaak initiatieven op het moment dat onduidelijk is wat de bedoeling is. | Positieve relaties met wederzijds respect en goede sfeer in de klas. |
Sociaal werker: bewaakt de sfeer in de groep en het welzijn van de groepsleden. | Appellant: appelleert aan gevoelens van zorgzaamheid, mededogen en verantwoordelijkheid in de groep. | De groep is in staat zelf taken te verdelen en met oplossingen te komen. Er is sprake van zelfstandigheid en individuele autonomie. |
Organisator: organiseert taken, verdeelt ze en bewaakt de voortgang. | Volger: doen trouw wat er van hen wordt gevraagd. | Door focus op het groepsdoel ontstaat een verhoogd gevoel van competentie. Er is veiligheid om uitdagingen aan te gaan. |
Joker: zorgt ervoor dat zaken niet te 'serieus' worden genomen en uit de hand lopen. | Er wordt verantwoordelijkheid genomen, hulp wordt onderling geboden en talenten worden ingezet. |
De negatieve groep
Een negatieve groep kent globaal vier kenmerken die elkaar (kunnen) overlappen, namelijk:
- Er is continue strijd om het doel en/of harmonie ontbreekt
- Leerlingen voelen zich niet medeverantwoordelijk voor de groep
- Leerlingen tonen geen respect voor de mening en het karakter van andere groepsleden
- Bepaalde rollen ontbreken (Donker-van der Meer & Tempert, 2013) (Van Engelen, 2007)
Evenals in een positieve groep ontstaan er ook in een negatieve groep groepsnormen (zij het negatieve groepsnormen) en rollen. Een negatieve groep kan in vijf rollen worden verdeeld. Deze zes rollen zijn weer te verdelen in een leidinggevende rol en overige rollen volgens theorie van zowel Bijlsma als van Engelen (Bijlsma, 2015) (Van Engelen, 2007).
Leidinggevende rol | Overige rollen | Invloed van de negatieve groep |
---|---|---|
Dictator: geniet als leider geen natuurlijke erkend gezag. Probeert door het nastreven van negatieve doelen de groep bijeen te houden. | Intrigant: probeert door negatieve middelen (pesten, roddelen, etc) een leidinggevende positie te verwerven onder de meelopers. | Slecht leef- en leerklimaat. Ineffectieve lessen, schijnveiligheid in de klas (onder toezicht leerkracht) en pesten als groepsziekte. |
Meeloper: wanen zich veilig door met een dictator en/of intigrant mee te doen/lopen. | Er wordt niet voorzien aan de sociale basisbehoeften van kinderen. Er is geen respect en acceptatie. | |
Joker: maakt grappen. Deze grappen zijn niet spanningsverlangend maar gaan ten koste van andere kinderen. | Er wordt een negatief zelfbeeld gekweekt. De zondebok wordt afgekeurd door de groep. De dicator/intrigant/meeloper zijn gedrag wordt afgekeurd door leerkracht. | |
Zondebok: wordt gepest en buitengesloten. | Er is weinig ruimte voor autonomie als gevolg van hetgeen zich in de groep afspeelt. |
Andere soorten groepen
Op deze website wordt een grove samenvatting gegeven van de kern van groepsdynamica. Van Engelen onderscheidt twee soorten groep: negatieve en positieve groepen (zei het in meer of mindere mate). Het is goed om te weten dat je als leerkracht te maken krijgt met veel verschillende soorten groepen met diverse karakters. Om leerkrachten toch een breder beeld te geven en beter in staat te stellen hun groep te identificeren (en uiteindelijk met deze informatie een aanpak te formuleren) staan de zeven soorten groepen en zeven groepskarakters volgens Bijlsma omschreven (Bijlsma, 2015).
Groepssoorten
- 'Ja maar...-groep' - deze groep voert veel discussie.
- De 'trotse groep' - groep met een positief zelfbeeld.
- De 'verdraagzame groep' - groep met permissief klimaat.
- De 'hardewerkersgroep' - groep die primair taakgericht is.
- De 'onderdrukte groep' - groep met autoritaire leerkracht.
- De 'open en creatieve groep' - open en positieve groep.
- De 'onveilige groep' - groep zonder basisveiligheid.
Groepskarakters
- De politieke arena - ieder individu wil zelf het maximale.
- De zelfgenoegzame groep - vind eigen groep het beste.
- De tolerante groep - permissief klimaat.
- De gedisciplineerde groep - taakgerichte groep.
- De onderdrukte groep - autoritair leiderschap.
- De open, creatieve groep - iedereen voelt zich goed.
- De defensieve groep - onvrije en argwanenden groep.
Fasen in groepsvorming
Er is veel geschreven over hoe groepen zich vormen. Het zou te ver gaan om te proberen hier alles te beschrijven. Echter zijn er wel cruciale fasen te onderscheiden die groepen doorgaan. Kennis hiervan geeft een leerkracht informatie over hoe de groep het beste kan worden begeleidt in de huidige fase. In verschillende literatuur worden de fasen van groepsvorming behandeld, de kern is vaak hetzelfde echter kan de benaming of de invulling van een enkele fase hier en daar verschillen. In dit geval is er gekozen voor de fasen beschreven door Tuckman (met de laatste toegevoegde fase uit 1977) met aanvullingen uit het boek van Bijlsma.
Het is goed om als leerkracht in het achterhoofd te houden dat deze stadia niet altijd lineair worden doorlopen. Zo kunnen met name fase drie en vier cyclisch worden doorlopen. In de beginfasen hebben sociaal-emotionele taken de overhand, in de laatste fasen de taakgerichte taken (Mulder, 2013) (Bijlsma, 2015).
Fasen | Omschrijving | Kenmerken |
---|---|---|
Forming | Vormfase - Leden nemen een afwachtende houding aan. Er is nog geen groepsgevoel en de individuele posities en rollen zijn nog niet ingenomen”. | Weifelende deelnemers, beleefde communicatie, bezorgdheid over de groepsdoelen, een actieve leider en meegaande leden. |
Storming | Conflictfase - In deze fase proberen de leden hun positie in de groep in te nemen. Dit leidt onvermijdelijk tot een strijd wanneer ideeën van de teamleden met elkaar op gespannen voet staan. | Kritiek op ideeën, matige aandacht, vijandigheid, polarisatie en coalitievorming. |
Norming | Normfase - De regels, methodes en teamdoelen van samenwerking worden bepaald en gedeeld. De rollen zijn gedefinieerd. Er kan een start worden gemaakt met samenwerking. | Overeenkomen van afspraken, afname van rolambiguïteit en toegenomen wij-gevoel. |
Performing | Prestatiefase - De groep wordt een team. Teamleden vullen elkaar aan. Er wordt harmonieus gewerkt naar het gemeenschappelijke teamdoel. | Besluitvormingsgericht, probleemoplossingsgericht, wederzijdse samenwerking en productiegericht. |
Adjourning | Afscheidsfase - Het doel is behaald en het team valt uiteen. | Ontbinding, terugtrekking en toegenomen onafhankelijkheid |
Waarden en normen
Normen zijn regels die gaan over hoe een persoon zich dient te gedragen in een groep. Waarden zijn datgene wat je belangrijk vindt, wat je je moeite waard vindt. Het vormen van waarden en normen binnen de groep bepaalt voor een groot deel hoe de groep zich zal gedragen.

Als leerkracht kun je met dit gegeven positieve invloed uitoefenen op de vorming van je groep. Allereerst is het belangrijk om te beseffen dat de normen en waarden van een groep beïnvloed worden door andere bronnen en verschillende achtergronden van de kinderen. Zo is het gezin de eerste en belangrijkste bron van normen en waarden voor het kind. Deze bron heeft een grote invloed net als de naaste familie van het gezin. Een andere bron die invloed heeft is de cultuur van het volk, land of gebied van het kind. Dit kan worden gezien als indirecte bron. Een andere bron is de buurt en vrienden van het kind. De heersende normen en waarden worden overgenomen en hebben hun invloed. Tot slot is de school een bron van waarden en normen voor het kind (Van Engelen, 2007).
Als leerkracht wil je natuurlijk graag een positieve groep. Hieronder de vier waarden en normen die van Engelen heeft gekozen om bij te dragen aan een positief groepsklimaat.
- Iedereen voelt zich veilig in de groep
- We respecteren elkaar
- We communiceren positief met elkaar
- We werken samen en helpen elkaar
Het is als leerkracht cruciaal om de groepsnormen te beïnvloeden. Het is daarom belangrijk om in de eerste drie fasen van de groepsvorming als leerkracht invloed uit te oefenen (Van Engelen, 2007). Daarnaast is het goed om als leerkracht kennis te hebben van inter- en intragroepsrelaties. Intergroepsrelaties zijn de relaties tussen verschillende groepen (bijvoorbeeld twee groepen 8 van nabijgelegen scholen). Bij intragroepsrelaties gaat het om de relaties die leden onderling hebben. Deze relaties bepalen samen met de soort groep, het groepskarakter en de waarden en normen hoe de groep zich gedraagt. Door observaties kan een leerkracht inzicht krijgen in de inter- en intragroepsrelaties. Gepaste interventies en werkvormen kunnen dan worden ingezet om op een positieve manier bij te dragen aan de inter- en intragroepsrelaties.
Conflicten
Zowel in positieve als in negatieve groepen treden conflicten op. Echter zal er wel een verschil zijn in intensiteit en kwantiteit. Een conflict is een situatie waarin belangen of behoeften met elkaar botsen (Stevens, 2017). Hoe een leerkracht omgaat met conflicten is belangrijk als het gaat om groepsdynamica.

Vaak worden conflicten in een positieve groep binnen de groep opgelost. Als leerkracht krijg je lang niet alle conflicten mee. Hoe positiever de groep hoe groter het conflictoplossend vermogen. Het is goed om als leerkracht de groep de verantwoordelijkheid en ruimte te geven om zijn eigen conflicten op te lossen. Het analyserend vermogen kan een belangrijke eigenschap zijn voor de leerkracht als het gaat om conflicten. Gaat het conflict om een praktische zaak, een machtsstrijd of is dit conflict nog onderdeel van de stormingfase? Waar in de stormingfase conflicten een groepsvormend proces zijn, zijn ze in de performinggase een uiting van een machtsstrijd (Van Engelen, 2007).
Binnen een negatieve groep zijn conflicten een machtsstrijd. Door het winnen van een conflict kan een bepaalde mate van macht worden verkregen. Soms kunnen deze conflicten over relatief kleine dingen gaan, zoals wie de voetbal mag vasthouden. Echter is het in de ogen van de groepsleden geen klein iets, maar een wedstrijd die gewonnen moet worden (Van Engelen, 2007).
Continuïteit groepsvorming
De Gouden Weken zijn bij veel leerkrachten bekend. De eerste weken van het schooljaar zijn cruciaal als het gaat om de vorming van de groep. Insteken op de waarden en normen, afspraken, omgangsvormen, enzovoort is erg zinvol tijdens deze weken. Er zijn werkvormen, interventies, boeken, methodes en veel meer beschikbaar om het meeste uit de eerste weken te halen. De rest van het schooljaar kunnen hier de vruchten van worden geplukt (Bijleveld, 2011).
Echter is opvallend dat vaak groepsvorming alleen tijdens de eerste weken centraal staat. Zoals al eerder door Van Engelen verwoord: is een goede groepsdynamica voorwaarde voor een goed leef- en leerklimaat (Van Engelen, 2007). Met deze kennis is het goed om als leerkracht te bedenken hoe werkvormen, lessen en interventies het gehele jaar kunnen bijdragen aan een goede (of verbeterde) groepsdynamica. Hierbij kan er een verschil ontstaan in doelstelling. Zo zal tijdens de Gouden Weken vooral worden ingestoken op de vorming, storming en norming van de groep. De rest van het jaar gaat het vooral om performing. Echter is een groep dynamisch en flexibel. Hetgeen tijdens de eerste maand geen problemen opleverde kan uitlopen tot een groot conflict. Als leerkracht kun je hierin sturen en tijdig signaleren. Hoe? Door het gehele jaar door lessen groepsdynamica te laten terugkomen. Deze goede tijdsinvestering zal zich het hele jaar uitbetalen.
Relatie groepsdynamica & passend onderwijs
De relatie tussen groepsdynamica en passend onderwijs is erg sterk. Er moet namelijk om worden gegaan met verschil tussen leerlingen. Om hiermee rekening te kunnen houden is kennis van de groep en de processen die zich hierbinnen afspelen noodzakelijk. Voordat een kind tot leren kan komen is het belangrijk dat in de volgende basisbehoeften wordt voorzien:
- Competentie: de leerling voelt zich competent om een taak aan te pakken.
- Autonomie: zelf een taak kunnen aanpakken en keuzes maken zonder hulp van anderen.
- Relatie: waardering van anderen binnen de groep.
Groepsdynamica maakt het mogelijk om dit fundament te leggen. Door gebruik te maken van groepsdynamica kan er worden ingespeeld op passend onderwijs. Als het fundament goed is kunnen individuele kinderen worden geholpen met andere interventies (Donker-van der Meer & Tempert, 2013) (Van Engelen, 2007).
Relatie groepsdynamica & preventief handelen
Volgens Overveld wordt er met preventief handelen binnen het onderwijs het voorkomen van psychosociale problematiek bedoeld. Evenals het opsporen en verminderen van risicofactoren en probleemgedrag (Overveld, 2016). Er worden drie niveau's onderscheiden:
- Primaire preventie
Bestaat uit een algemene, universele aanpak die bestemd is voor alle kinderen uit een groep of school en die de individuele leerlingen niet stigmatiseert.
- Secundaire preventie:
Voor en kleiner deel (tussen de 5 a 10%) is een aanpak op schoolniveau alleen niet voldoende en zijn individuele interventies nodig.
- Tertiaire preventie:
Een zeer klein deel (tussen de 3 a 5%) pakt zowel de primaire als de secundaire preventie niet op. Zij hebben behoefte aan een handelingsplan dat aansluit bij specifieke onderwijsbehoeften (Overveld, 2016).
De primaire preventies richten zich op een effectief georganiseerd klassenmanagement, zodat er een rustig en ordelijk werkklimaat ontstaat. De secundaire en tertiaire preventies richting zich op het aanpakken van risicogedrag. Hierbij kan worden gedacht aan interactie met interventies, begeleiders, gedragsspecialisten en orthopedagogen.
Door gebruik te maken van de groepsdynamica kan de leerkracht als snel in beeld brengen welke kinderen risicogedrag vertonen. Deze analysefunctie van groepsdynamica levert tijdswinst op. Immers blijkt dat problematiek op het psychosociale vlak zich ook kan uiten in de sociale omgang met klasgenoten. Door als leerkracht de groepsdynamica te sturen kan er al een begin worden gemaakt met primaire interventies, om zo kinderen die buiten de boot vallen te betrekken. Kortom: groepsdynamica kan worden ingezet voor de eerste interventies en als analyse-instrument voor preventief handelen.
Praktische tips voor leerkrachten
Tip 1 - De goede mindset
Denk als leerkracht na over hoe je de groep benadert. Even vooraf praten en contact met specifieke kinderen maken doet wonderen. Benader de groep positief, stel oordelen uit en zorg ervoor dat je krachtig blijft (Noordik, 2015).
Tip 2 - Bereid je voor
Bepaal als leerkracht in je voorbereiding wat je wilt bereiken met groepsdynamica. Bepaal je doel, het wat, wie, waarom en hoe. Zo kun je de juiste focus kiezen en gericht de les ingaan (Noordik, 2015).
Tip 3 - Sluit aan bij de behoefte van de groep
Door als leerkracht in te spelen op de behoefte van de groep vergroot je de kans op veel effectieve leertijd. Als een leerlingen bijvoorbeeld ruzie hebben gehad in de pauze, is de kans zeer klein dat deze leerlingen zich goed kunnen concentreren. Er zal eerst tegemoet moeten worden gekomen aan de behoefte om de ruzie op te lossen. Hierna kan er pas weer effectief geleerd worden.
Tip 4 - Sluit aan bij de fase waarin je groep zit
Een groep die in de storming fase zit moet heel anders worden benaderd door een leerkracht dan een groep die in de norming fase zit. Zo worden in de storming fase de rollen verdeeld, hier kan de leerkracht op inspelen. Echter in de norming fase zijn de rollen al verdeeld, maar moeten juist de normen en waarden die binnen de groep gelden worden gevormd. Elke fase heeft een andere benadering toe, kies als leerkracht de juiste!
Tip 5 - Eerst onderzoeken
Geregeld zullen kinderen bijzonder gedrag vertonen in de groep. Groepsdynamica pleit ervoor dat je dit als leerkracht gaat onderzoeken. Onderzoek lastig gedrag en probeer de oorzaak te achterhalen. Door gedrag in de juiste context te plaatsen worden interventies effectiever. Om dit te kunnen doen is eerst een onderzoekende houding van de leerkracht nodig (Noordik, 2015).
Tip 6 - Werk met duo’s en andere werkvormen
Door andere werkvormen te gebruiken en de leerlingen te laten samenwerken ontwikkel je een andere dynamiek in de klas. Hoe vaker je dit doet, hoe meer leerlingen sociale vaardigheden ontwikkelen en elkaars talenten ontdekken. Op den duur zullen ze precies weten wie ze voor welke samenwerkingsopdracht of werkvorm nodig hebben en ontstaan er verschillende samenwerkingsverbanden. Werkvormen kunnen ook effectief ingezet worden om bestaande dynamiek te doorbreken (Noordik, 2015).
Tip 7 - Zorg voor de juiste nazorg
Geregeld worden zaken die gaan om de groepsdynamica van de klas niet geheel afgehandeld. Er is het één en ander voorgevallen in de pauze, maar nu moet toch echt begonnen worden met de les. Deze voorvallen blijven in de lucht hangen en verstoren de dynamiek in de klas. Klaar als leerkracht de lucht door het (groeps)gesprek aan te gaan (Noordik, 2015).
Tip 8 - Laat groepsdynamica het hele jaar terugkomen
Zoals al eerder door Van Engelen verwoord: een goede groepsdynamica is voorwaarde voor een goed leef- en leerklimaat (Van Engelen, 2007). Ga daarom na de succesvolle Gouden Weken niet achterover leunen als leerkracht. Hiermee verlies je grip op de groepsdynamica wat zomaar eens tot een negatieve omslag zou kunnen leiden. Laat groepsdynamica het hele jaar terugkomen en hou grip op je groep.
Eigen ervaring uit de beroepspraktijk
Als leerkracht van groep 7/8 herken ik het belang van groepsdynamica. Beide groepen zaten vorig jaar met andere kinderen in de klas en moeten nu met elkaar het jaar tot een succesvol einde brengen. Best een taak om van twee groepen één geheel te maken. Ik deel graag een manier uit mijn persoonlijke beroepspraktijk om een vliegende start met groepsdynamica te maken:
Met groep 7/8 gaan we niet aan het einde van het schooljaar maar aan het begin van het schooljaar op kamp. Tijdens de allereerste week worden de tassen ingepakt en bivakkeren we in het gebouw van een plaatselijke scouting vereniging. Tijdens het kamp staan er veel activiteiten op de planning: wandelen, zoektochten, levend stratego, weerwolven, boggle, archery tag, spookverhalen, boom klimmen, discus werpen, etc.
Als leerkrachten maken we bewust de keus voor bepaalde activiteiten. We gebruiken het kamp namelijk als vliegende start voor groepsdynamica. Bij levend stratego lokaliseren we leiders, met weerwolven onderzoeken we hoe leerlingen zich binnen de groep gedragen, met het discuswerpen de samenwerking, etc.
Akkefietjes vinden plaats, lol wordt er gemaakt, vriendschappen worden aangegaan, rollen verdeeld en uiteindelijk wordt er een groep gesmeed. Deze manier zorgt voor verbondenheid en geeft een boost aan de groepsdynamica. Ik raad alles leerkracht van groep 7 of 8 aan om niet aan het einde, maar aan het begin van het schooljaar op kamp te gaan!
Maak jouw eigen website met JouwWeb